Beemster
Historie
De Beemster was tot de droogmaking een binnenzee met een verbinding naar de Zuiderzee.
In de 17e eeuw werd besloten de Beemster droog te maken, met name om Amsterdam te kunnen voeden. Op 19 mei 1612 was de polder droog en was de huidige droogmakerij De Beemster een feit. Het land werd ingedeeld in rechthoekige kavels volgens een geometrisch patroon. Driehonderd jaar lang werd de polder drooggehouden met 50 poldermolens. Begin twintigste eeuw werden zij vervangen door gemalen en de molens zijn allemaal verdwenen. De zuidelijke ringvaart is sinds 1825 onderdeel van het Noordhollandsch Kanaal.
Sinds 1999 staat de gehele droogmakerij Beemster op de UNESCO-Werelderfgoedlijst.
Stelling van Amsterdam
In de Beemster liggen vijf forten als onderdeel van de Stelling van Amsterdam, ook Werelderfgoed, waaronder het Fort bij Spijkerboor. Hier zijn dus twee Werelderfgoederen op één locatie gecombineerd.
Buitenplaatsen en stolpen
De Beemster telde in de Gouden Eeuw veel buitenplaatsen, gebouwd door rijke –vaak VOC- kooplieden. Dankzij de vruchtbare grond heeft de Beemster zich tevens sterk ontwikkeld als agrarisch gebied. Kenmerkend voor de Beemster zijn de opvallende stolpboerderijen met hun piramidevormige daken.
Waar deze stolpboerderijen vroeger een agrarische bedrijfsfunctie hadden, zijn deze panden steeds meer bewoond door welgestelde kopers met affiniteit met het landleven. De korte afstand tot Amsterdam, en de grote woningen maken de Beesmter tot een aantrekkelijk gebied om te wonen. Dit maakt dat de Beemster van een werkomgeving steeds meer een woonomgeving wordt.